‘Bij onvoldoende afgerijpte mais ligt broei in de maiskuil op de loer’
De maisoogst van 2024 is inmiddels op veel plekken van start gegaan. Door grote verschillen in zaaidatum en afrijping varieert de kwaliteit van de mais tussen bedrijven, velden, en zelfs binnen velden.
Op veel plaatsen gaat het erom de kwaliteit van de mais zo goed mogelijk te bewaren in de kuil. Oscar Koppelman van Pioneer geeft enkele praktische tips.
Wat als de mais onvoldoende afgerijpt is?
Er zal dit jaar volgens Oscar Koppelman mais geoogst worden die nog niet voldoende afgerijpt is, met een niet volledig afgerijpte kolf en nog (veel) groen blad. ’In dit groene blad zitten nog veel restsuikers. Normaal gezien worden deze suikers tijdens de afrijping omgezet naar zetmeel in de kolf. Maar dat zal dit jaar dus niet overal het geval zijn. Als deze maiskuil dan weer geopend wordt, zullen deze achtergebleven suikers de broei aanjagen. De gisten, die de broei veroorzaken, gebruiken deze suikers namelijk als makkelijke energiebron.’
Koppelman raadt daarom aan om een broeiremmer toe te voegen tijdens het hakselen, zoals inkuilmiddel 11A44. ’Naast goed inkuilmanagement is de inzet van een broeiremmer zeer effectief om de kans op broei en schimmels te verminderen.’
Wat als de mais voldoende afgerijpt is?
Ook bij mais die er goed bij staat, ligt broei volgens Koppelman op de loer. ’Ruim de helft van de maiskuilen in Nederland heeft last van broei. Toevoegen van een broeiremmer zoals 11A44 heeft dus altijd zin.’
Maar waar weinig mensen bij stilstaan is dat het gebruik van inkuilmiddel 11A44 méér is dan alleen maar het voorkomen van broei en schimmels. Onderzoek toont aan dat 11A44 ervoor zorgt dat het zetmeelgehalte van de maiskuil maximaal behouden blijft.
Behoud van zetmeel in de maiskuil dankzij 11A44
Bij dit onderzoek zijn balen gemaakt en is de voederwaarde bepaald, een eerste keer bij de oogst en een tweede keer na 300 dagen.
- In onbehandelde balen nam de hoeveelheid zetmeel tijdens de bewaring af met 9 procent.
- De balen behandeld met 11A44 verloren geen zetmeel tijdens de bewaring.
‘Dat wil zeggen dat een veehouder zonder behandeling per 10 hectare mais bijna 1 hectare extra moet aankopen om dezelfde hoeveelheid zetmeel te behouden’, geeft Koppelman aan. ‘Op een gemiddelde hectare mais behoudt een veehouder zo 600 kg zetmeel, goed voor een besparing van 250 euro aan maismeel of een rendement van 150 euro per hectare.’
Boterzuuraantasting in de maiskuil
Ook onderzoek van Eurofins toont de toegevoegde waarde van 11A44. ‘Het onderzoek toont dat een boterzuuraantasting in de melk in ruim zestig procent van de gevallen afkomstig is uit mais waarin broei voorkomt’, geeft Koppelman aan. ‘Vaak wordt gedacht dat de boterzuuraantasting voornamelijk komt door graskuilen met broei, maar dit is dus niet altijd het geval. In veel gevallen komt boterzuur ook voor in maiskuilen met zichtbare broei- of schimmelplekken. Als een veehouder dus broei voorkomt door gebruik van 11A44, voorkomt hij of zij ook een boterzuuraantasting vanuit de maiskuil.’