Tien energiebesparende tips rondom melkwinning

Verstandig omgaan met energie draagt bij aan de duurzaamheid van onze sector en kan een behoorlijke besparing opleveren voor de melkveehouder. Bovendien zijn deze aanpassingen vaak gunstig voor de levensduur van de apparatuur en voor de melkkwaliteit.

We zetten de belangrijkste maatregelen die eenvoudig kunnen worden toegepast op veel bedrijven, op een rij:

  • 1. Houd het rooster van de condensor van het koelaggregaat schoon

Melkkoeling is een van de grootverbruikers van energie op het melkveebedrijf. Afhankelijk van de plaatsing en de omgeving van het koelaggregaat zal het condensorrooster gaan vervuilen, veelal door stof uit krachtvoer, boxbedekking of bloesem en bladeren van planten en bomen. Door een verminderde warmteafgifte daalt de efficiëntie van het koelaggregaat. Meestal wordt de condensor een keer per jaar gereinigd door de servicemonteur. Maar afhankelijk van de situatie kan het nuttig zijn dit vaker te doen. Deze maatregel staat op nummer één, omdat deze handeling alleen wat tijd vergt en toch direct 5 tot 50% aan energiebesparing op uw melkkoeling kan opleveren.

Tevens verlengt u hiermee de levensduur van het koelaggregaat, verkort u de koeltijden en verhoogt u dus uw melkkwaliteit!

  • 2. Platenkoeler installeren of de huidige voorkoeling optimaliseren

Voorkoeling is technisch de meest eenvoudige manier om energie te besparen. De melk wordt voorgekoeld met (bron)water, zodat de melk vaak tot 50% minder warmte-inhoud heeft, waardoor uw koelaggregaat minder lang hoeft te koelen. Platenkoelers hebben het hoogste rendement van alle typen voorkoeling. Het gebruikte en opgewarmde retourwater kan worden hergebruikt als drinkwater voor de veestapel. Ook als er al een voorkoeler is geïnstalleerd, kan deze vaak nog worden geoptimaliseerd. Voldoende aanvoer van water (diameter aanvoer en druk) en het eventueel installeren van een waterklep met een vertraagde sluiting, aangestuurd door de melkpomp, kan hierbij helpen. Met een correct toegepaste platenkoeler is een melktemperatuur bij de uitgang van de platenkoeler van 20 graden of lager goed haalbaar.  

DeLaval-platenkoeler BMSS
DeLaval-platenkoeler BMSS
  • 3. Gratis warmte met DeLaval-warmteterugwinning

Via een hoogwaardige platenwisselaar in het koelcircuit van het koelaggregaat wordt er direct 50°C water geproduceerd met de aanwezige warmte uit uw melk. Dit warme water kan gebruikt worden als voeding voor uw bestaande boiler of samen met de WTW-geleverde DeLaval-boilers, die het doorverwarmen tot 80°C. De WTW kan tegelijk ook ingezet worden voor ondersteuning van woonhuisverwarming. Warmteterugwinning kan altijd, ook in combinatie met een voorkoeler en kenmerkt zich door een snelle terugverdientijd van gemiddeld slechts 3 jaar. 

  • 4. Plaatsing van het koelaggregaat

Bij nieuwe installaties wordt het koelaggregaat vaak buiten en bij voorkeur aan de noordzijde van de stal opgesteld. Dit uiteraard met de nodige bescherming tegen neerslag zoals met een DeLaval-all-season-koelaggregaatbehuizing. In bestaande stallen staat het koelaggregaat meestal in een krap geventileerde machinekamer. Mede door het koelaggregaat wordt veel warmte geproduceerd, maar ook door bijvoorbeeld de vacuümpomp en eventueel de compressor voor perslucht. Vaak voldoet de afvoercapaciteit van de warmte niet. Koud aangezogen lucht zet uit als het door de condensor van het koelaggregaat is verwarmd. De afvoercapaciteit van deze warme lucht dient idealiter dubbel zo groot te zijn als de koudeluchtaanvoer van buiten.

Afhankelijk van de situatie kan voor meerdere opties gekozen worden, het alsnog buiten plaatsen van het koelaggregaat of alleen de condensor is altijd de beste optie. Als dit niet mogelijk is, moet er gekeken worden naar een effectieve ventilatie van de ruimte, waarbij de warme lucht bovenaan moet worden afgevoerd via een raam, rooster of mechanisch geventileerde schoorsteen. Een warme machinekamer kost continu energie, omdat het koelaggregaat meer moeite heeft de warmte af te geven.

  • 5. Frequentiesturing op de vacuümpomp

De capaciteit van de vacuümpomp wordt afgestemd op de reiniging van de installatie. Hiervoor zijn veel meer liters vacuüm nodig dan voor het melken. Een frequentiesturing zorgt ervoor dat de draaisnelheid van de vacuümpomp wordt aangepast aan de vraag. Met de NFO-frequentiesturing van DeLaval kan tot 70% aan elektriciteit bespaard worden. Dit scheelt niet alleen in de energierekening, maar ook de levensduur van de pomp neemt toe. De lagere draaisnelheid en de lagere temperatuur zorgen voor minder belasting van de lagers en minder slijtage. Daarnaast is het belangrijk dat de vacuümpomp in een niet te warme ruimte staat. Dit is belangrijk voor de levensduur van de pomp en de besturing (zie punt 4).

  • 6. Compressor (persluchtvoorziening) op een koele en droge plek

Veel melkstallen of melkrobots werken vandaag met perslucht. De compressor moet bij voorkeur op een koele en droge plek staan. Als de compressor warme lucht aanzuigt, kost het veel meer energie om de perslucht te produceren en zal deze ook meer vocht bevatten. Als de compressor niet verplaatst kan worden, is het vaak wel mogelijk om de aanvoerlucht via een aanvoerslang vanaf een koele ruimte of buiten te halen. Dit kost weinig, maar heeft een groot effect. 

  • 7. Uiersproeiers en spuitvoorziening

In de meeste melkstallen worden uiersproeiers voorzien van lauw water. Vaak wordt dit lauwe water ook gebruikt voor het wegspuiten van mest of schoonspuiten van de installatie. Dit kost extra warm water. Er moet dus bij voorkeur een gescheiden watervoorziening worden aangelegd: uiersproeiers met lauw water en een spuitlans met koud water.

  • 8. Effectieve reiniging met lager waterverbruik

Een moderne reinigingsautomaat zorgt meestal voor een effectievere reiniging met minder water. Zo kent de C200 reinigingsautomaat van DeLaval in combinatie met een trombone op de melkleiding een waterverbruik dat 20 tot 25% lager ligt dan bij een klassieke reinigingsautomaat met luchtinjector. De trombone creëert een waterkolom in de melkleiding, die door de instellingen van de C200 gecontroleerd door de melkleiding schiet, waardoor een betere reiniging ontstaat die minder water vereist. Dit betekent een aanzienlijke besparing op energie, maar ook op reinigingsmiddel.

DeLaval C200-reinigingsautomaat
DeLaval C200-reinigingsautomaat
  • 9. Isolatie van pers- en retourleiding

Tijdens de reiniging wordt er meestal voorgereinigd met lauw water en daarna start de circulatiereiniging met heet water en reinigingsmiddel. De voorspoeling haalt de meeste melkresten weg en zorgt ervoor dat de installatie wordt voorverwarmd voor de circulatiereiniging. Het is van groot belang dat de eindtemperatuur van de reiniging minimaal 40 à 45 graden bedraagt. Bij langere persleidingen (melkpomp naar koeltank) of retourleidingen (koeltank naar reinigingsautomaat en terug naar de melkstal of robot) is het belangrijk deze te isoleren. Hierdoor wordt enerzijds veel energie bespaard en anderzijds de eindtemperatuur van de reiniging beter gewaarborgd, ook bij koude weersomstandigheden.

  • 10. Frequentiesturing op de melkpomp

De melkpomp is niet de grootste stroomverbruiker van het melksysteem. De frequentiesturing op de melkpomp wordt dan ook niet geplaatst vanwege het stroomverbruik, maar om ervoor te zorgen dat de melk langzamer door de platenkoeler gaat, waardoor de melk dieper gekoeld kan worden voor ze de koeltank ingaat. Deze optie is zeker interessant bij grotere melkstallen waar veel liters per uur gemolken worden. 

Dit zijn tien mogelijkheden om energie te besparen op het melkveebedrijf en daardoor een bijdrage te leveren aan duurzaamheid in en om het melken. Voor meer informatie of advies kunt u contact opnemen met een DeLaval-dealer bij u in de regio.