Geef omgevingsgebonden mastitisverwekkers in de zomer geen kans

Hans Miltenburg
Hans Miltenburg

Nu de zomer er weer aankomt, neemt de kans op mastitis door omgevingsgebonden mastitisverwekkers toe. Deze groeien namelijk het snelst onder warme en vochtige omstandigheden. Met de juiste maatregelen kunt u zelf veel doen om problemen met mastitis te voorkomen. We spreken hierover met Hans Miltenburg, zoötechnisch specialist uiergezondheid en relatiebeheerder bij GD.

De belangrijkste omgevingsgebonden mastitisverwekkers zijn: Streptococcus uberis, E. coli en klebsiella. ‘Streptococcus uberis zien we veel in (vervuild) stro, maar deze mastitisverwekker komt ook voor in mest en grond. Koeien met Streptococcus uberis-infecties hebben vaak subklinische (onzichtbare) mastitis met hoge celgetallen’, vertelt Hans. ‘Geïnfecteerde dieren kunnen de infectie ook overdragen via de melkstellen. Het kiemgetal van Streptococcus uberis in de koemelk kan zo hoog zijn, dat bij meerdere geïnfecteerde dieren in het koppel het kiemgetal van de tankmelk ook kan toenemen.’

E. coli komt voor in mest en veroorzaakt meestal ernstige klinische mastitis met een harde, gezwollen uier en waterige melk. Hans: ‘Ongeveer de helft van de omgevingsgebonden gevallen van klinische mastitis in de eerste honderd dagen van de lactatie zijn al tijdens de droogstand ontstaan als een subklinische infectie. Koeien die melk lekken spelen een grote rol bij de verspreiding van E. coli. Klebsiella komt voor in mest, grond en zaagsel. Koeien met klebsiella-infecties kunnen ernstige verschijnselen hebben, maar er zijn ook “klebsiella-dieren” met niet-zichtbare mastitis en een verhoogd celgetal. Geïnfecteerde dieren met klebsiella kunnen infecties ook overdragen via de melkstellen.’

Voorkom broei

Met een frisse, goed geventileerde stal en schoon en droog strooisel kan de infectiedruk worden verlaagd. ‘Besteed bij warm weer extra aandacht aan de hygiëne van de ligplaatsen en de looppaden’, zegt Hans. ‘Probeer broei in het strooisel zoveel mogelijk te voorkomen. Toevoegmiddelen voor strooisel die de zuurgraad verhogen en vocht opnemen, zoals kalk, kunnen groeiremmend werken. Het moet dan wel dagelijks worden toegepast en goed worden gemengd met het strooisel. Let er bij beweiding op dat de koeien niet kunnen gaan liggen op vochtige, vuile plekken bij de uitloop achter de stal.’

Een vochtige, broeiende vastemestfractie is een risico voor E.coli en klebsiella-infecties. Om het kiemgetal in de vaste mestfractie laag te houden is een goede toepassing belangrijk. Op onze website vindt u handige tips voor de toepassing van een vastemestfractie. Het is belangrijk dat het uitgangsmateriaal voldoende droog is als het in de box wordt gebracht en dat het verder goed kan drogen op de ligplaatsen met een goede stalventilatie. Let bij Streptococcus uberis-uitbraken extra op de hygiëne van strohokken voor kalfkoeien. 

Hoe signaleert u de risico’s? 

Twijfelt u of uw strooisel (in de stal en in de opslag) vrij is van E.coli en klebsiella? Dan kunt u dit bij GD laten onderzoeken door een strooiselpakket  aan te vragen. Ook kunt u periodiek de mastitisverwekkers in de tankmelk laten bepalen. Hiermee kunt u de vinger aan de pols houden. Zo geeft de aanwezigheid van coliformen in de tankmelk aan dat de infectiedruk vanuit de omgeving hoog is en de kans op mastitisinfecties toe kan nemen. Door mastitisverwekkers op bedrijfsniveau via Mastitis Tankmelk te monitoren kunt u tijdig maatregelen treffen die helpen om de uiergezondheid ook in de zomerperiode onder controle te houden.

Lees meer tips van Hans op de GD-website.

ligbox