Mastitis bij vaarzen voorkomen
Goed ontwikkelde vaarzen met gezonde uiers zijn van groot belang voor het melkveebedrijf. Van vaarzen willen we immers dat ze de oudere dieren op den duur waardig gaan vervangen; ze zijn de toekomst van het bedrijf. Een langere levensduur van de veestapel betekent hogere melkproducties, lagere opfokkosten en meer werkplezier. Vaarzenmastitis is daarom een vervelend probleem, waar veel melkveehouders helaas regelmatig mee te maken hebben. Hoe komt dit en hoe is dit te voorkomen?
Een gezonde vaars heeft een celgetal van 100.000 cellen/ml of lager. Men spreekt van een mastitisprobleem bij vaarzen wanneer meer dan 15 procent van de vaarzen rond het afkalven klinische mastitis heeft of een celgetal hoger dan 150.000 cellen/ml.
Uit onderzoek blijkt dat ruim 20 procent van de vaarzen na afkalven een te hoog celgetal heeft en één op de acht vaarzen in de eerste lactatie klinische mastitis krijgt. Vervroegde afvoer en productieverlies zijn de hoogste kostenposten bij vaarzenmastitis. En kalfvaarzen kunnen daarnaast mastitisinfecties in het koppel brengen. Ook hebben vaarzen met mastitis in de tweede lactatie een grotere kans om uierontsteking te krijgen.
Meeste infecties rond afkalven
De meeste (sub)klinische infecties doen zich voor rond het afkalven. Het merendeel van de infecties wordt veroorzaakt door coagulase negatieve stafylokokken (CNS). In deze groep van CNS die bestaat uit 20 verschillende soorten, zitten ook vrij veel ‘onschuldige’ soorten. Die veroorzaken een matige celgetalverhoging en genezen in veel gevallen spontaan. Maar er zitten ook vervelende soorten of stammen bij die niet zo onschuldig zijn. Daarnaast wordt een deel van de infecties bij vaarzen veroorzaakt door de koegebonden Staphylococcus aureus en de omgevingsgebonden Streptococcus uberis.
Het blijkt dat op bedrijven met een gemiddeld hoger tankcelgetal, dus een hogere infectiedruk bij de koeien, ook de vaarzen een grotere kans hebben om bij het afkalven al besmet te zijn.
Tien tips om vaarzenmastitis te voorkomen
- Een lage infectiedruk op het bedrijf, bedrijfscelgetal < 200.000 cellen/ml, zorgt voor een kleinere kans op infectie van de verse vaarzen.
- Het toedienen van voldoende mineralen (selenium, koper) en vitamine E bij drachtige en melkgevende vaarzen is belangrijk. De mineralenvoorziening kan gecontroleerd worden door middel van bloed- of tankmelkonderzoek, de vitaminevoorziening door middel van bloedonderzoek.
- Het is aan te raden de hygiëne van het ligbed en de roosters bij de droge koeien en vaarzen te optimaliseren. Dip of spray de spenen van de droge koeien/vaarzen vanaf twee weken voor afkalven met een jodiumhoudende dip. Drachtige vaarzen verdienen extra aandacht voor wat betreft een schoon en droog ligbed.
- Voldoende vreet- en ligplaatsen bij drachtige en melkgevende vaarzen en een stressvrije afkalfruimte zijn belangrijk, want vaarzen zijn de laagste in rang en komen snel in de knel.
- Voorkom overmatige zucht. Voer aan de drachtige vaarzen niet te veel eiwit en energie en zorg voor een lage kation-anion-balans om dit te voorkomen.
- Vliegen brengen bacteriën over en kunnen spenen beschadigen. Zowel op stal als in de weideperiode is vliegenbestrijding noodzakelijk ter voorkoming van mastitisinfecties. Door op tijd te starten met de vliegenbestrijding worden problemen voorkomen.
- Let op melkzuigers; vermijd dat kalven en pinken onderling zuigen in verband met kolonisatie van de uierhuid met de genoemde mastitisverwekkers.
- Lekt de vaars melk voor het afkalven? Melk de vaars dan en geef het kalf (ingevroren) biest van een andere koe.
- Evalueer uw jongveeopfok. Het is belangrijk dat de vaarzen bij afkalven niet te vet zijn, want dat vergroot de kans op een te grote negatieve energiebalans na afkalven, waardoor ze vatbaarder worden voor infecties.
- Kies de juiste individuele behandeling om het mastitisprobleem te verhelpen. Maak gebruik van het bacteriologisch onderzoek en een gevoeligheidsbepaling om zo de juiste therapie te kunnen kiezen.