Optimaliseren klauwgezondheid: alert zijn op juiste voeding

Met goede benen en sterke klauwen functioneren koeien een stuk beter. Kreupelheid heeft een negatief effect op onder andere de melkgift, voeropname en vruchtbaarheid. Een consequente en gestructureerde aanpak is hierin belangrijk. Dit geeft u niet alleen houvast, maar zorgt ook voor meer werkplezier. Het is hierbij goed om op een aantal dingen te letten, waaronder voeding.

In ons 7 punten-plan ligt de nadruk al op deze gestructureerde aanpak: zorgen voor schone, droge stalvloer en comfortabele ligboxen (1), controleren van klauwen voor droogzetten (2), direct behandelen van kreupele koeien (3), selectief gebruikmaken van desinfectie (4), zorgen voor een uitgebalanceerd rantsoen (5), de lichaamsconditie managen (6) en aandacht besteden aan klauwgezondheid bij de stierkeuze (7). Zo zorgen comfortabele ligboxen er bijvoorbeeld voor dat koeien sneller gaan liggen om te herkauwen (melk maken). Veel dingen staan met elkaar in verbinding (voeding, huid, weerstand) en eigenlijk geldt voor een goede klauwgezondheid hetzelfde als voor de gezondheid van andere organen: voorkomen is beter dan genezen.

Invloed van mineralen en elementen

Als we kijken naar voeding, weten we dat daar ook een goede voorziening van vitaminen en mineralen bij hoort. We verzamelen regelmatig gegevens van melkveebedrijven in Nederland. Want hoe is het eigenlijk gesteld met die vitamine- en mineralenvoorziening? En weet u hoe het op uw bedrijf gaat? We delen graag enkele uitkomsten met u.

Er zijn verschillende elementen van invloed op de kwaliteit (soepelheid en doordringen vermogen) van de huid en het klauwhoorn. Enkele hiervan kunnen bij GD onderzocht worden: biotine, zink (Zn) en mangaan (Mn). Daarnaast kijken we naar de hoeveelheid afweerstoffen tegen Treponema-bacteriën als afspiegeling van de infectiedruk van Digitale Dermitis (DD, ookwel Mortellaro) op het bedrijf. Runderen die DD hebben doorgemaakt hebben een grotere kans op klauwproblemen. Er is een direct verband tussen de hoogte van de titer en het meest voorkomende stadium van DD. Dit laatste kunt u gebruiken in uw plan van aanpak.

We zien dat er bij zink en mangaan vaak een direct verband is tussen de hoeveelheid van het element in het rantsoen en de opname vanuit het maagdarmkanaal. Het kan zo zijn dat er te lage waarden in de tankmelk worden waargenomen, maar dat er wel de juiste waarden in het rantsoen (bij Mn) worden gebruikt; hier kan sprake zijn van een interactie met bijvoorbeeld ijzer. Door de toegenomen melkproductie en veranderde rantsoenen blijkt dan in veel gevallen zonder aanvullingen onvoldoende biotine beschikbaar. Dit staat de productie van een goede kwaliteit huid en hoorn in de weg, wat de kans op wittelijnaandoeningen en DD vergroot.

Analyse uit de praktijk

Biotine zit bijvoorbeeld in vers gras en bierbostel, maar wordt in de pens bijna volledig gebruikt door de pensmicroben (protozoën en bacteriën). Bij een goed functionerende pens wordt er door diezelfde microben ook weer biotine geproduceerd. Het is niet te voorspellen of het nettorendement hier voldoende is, maar is wel te meten in de tankmelk.

Opvallend is dat met name de zink- en mangaanvoorziening in de zomermaanden op ongeveer de helft van de bedrijven lager ligt dan in de rest van het jaar. Dit kan wijzen op een tekort. Het loont derhalve om in de zomermaanden goed te kijken naar de mangaan- en zinkvoorziening, zeker ook in combinatie met een lage biotinevoorziening.

Automatisch onderzoek

Om uw klauwgezondheid te optimaliseren is het dus belangrijk in de gaten te houden wat er op uw bedrijf gebeurt en vroegtijdig te handelen. Met Klauwgezondheid Tankmelk wordt uw tankmelk vier keer per jaar automatisch onderzocht op biotine, zink en mangaan. Daarnaast krijgt u inzicht in de infectiedruk van DD. En door op deze manier gericht actie te ondernemen werkt u aan gezonde en sterke klauwen. Want met gezonde klauwen loopt alles beter!