Is het vanggewas gezaaid?
Het klinkt misschien raar, maar door een vroege oogst van de maïs dit jaar kent het maïsseizoen 2019 al een geweldige start. Er is en wordt momenteel zonder structuurschade geoogst en het vanggewas – ook wel groenbemester genoemd – kan zeer tijdig gezaaid worden. Een groenbemester na maïs is teelttechnisch een zeer goede maatregel. Het zorgt voor de broodnodige aanvoer van organische stof.
Een groenbemester die al tijdens het groeiseizoen onder de maïs gezaaid is, heeft zich door droogte in eerste instantie moeilijk kunnen ontwikkelen. Na de neerslag die de afgelopen weken is gevallen, blijkt deze na de maïsoogst op veel plaatsen toch te groeien.
Een groenbemester wordt zeer bewust gezaaid en niet alleen om te voldoen aan de wetgeving. Zonder groenbemester is de organischestofbalans, zeker bij continue silomaïsteelt, al snel negatief.
Functie van een groenbemester
Een groenbemester heeft de volgende functies:
- Het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid. Een goede bodemvruchtbaarheid is essentieel om het productieniveau van de maïs te behouden en zelfs nog verder te verbeteren.
- Het beperken van de afbraak van organische stof. Meer organische stof geeft een hoger stikstofleverend vermogen (NLV). Organische stof zorgt onder meer voor het beter vasthouden van het vocht, van 1 tot 10 mm water per procent organische stof. Percelen met een hoog organischestofgehalte zijn dus veel beter bestand tegen droge perioden. En het zorgt het voor binding van nutriënten.
- Het beperken van de stikstofuitspoeling door het vastleggen (vangen) van de stikstof die na de oogst van de maïs in de bodem is achtergebleven.
- Door aanvoer van extra organische stof een verbetering van de bodemstructuur en de ontwatering.
- Het bestrijden van mogelijk aanwezige aan de bodem gebonden aaltjes.
Welke groenbemester is het meest geschikt?
Bij het maken van de keuze voor een bepaalde groenbemester zullen het doel, de eigenschappen van de groenbemester, de uitgangssituatie van de grond, de voorkeur van de teler en het tijdstip van zaaien doorslaggevend zijn. Voor een goede werking als vanggewas van reststikstof moet de zaai zo snel mogelijk na de oogst plaatsvinden.
De meestgebruikte groenbemesters zijn Italiaans raaigras of rogge. Wanneer aaltjes een knelpunt zijn, is wintertarwe, wintergerst of triticale een betere optie dan rogge.
Bij late zaai zijn eigenlijk alleen granen nog een goede optie. Italiaans raaigras kan ook nog, maar heeft meer risico op uitwinteren. Bladrammenas en bladkool moeten al vóór 1 september gezaaid zijn en zijn geen alternatieven meer op dit tijdstip. Na 1 oktober is eigenlijk alleen nog rogge mogelijk.
Zaai dus zo snel mogelijk na de oogst. Later zaaien geeft 2 kilogram stikstof per hectare per dag minder opname en minder nalevering.
Maak voor het zaaien van het vanggewas een goed zaaibed. Gebruik voldoende zaaizaad, 25 tot 30 kilogram per hectare bij de zaai van Italiaans raaigras en 70 tot 100 kilogram per hectare bij de zaai van rogge.
Ook is het dit jaar uitermate geschikt om het huidige maïsperceel in te zaaien voor blijvend grasland en het komende voorjaar oude graspercelen juist te scheuren en te gebruiken voor de teelt van maïs.
Daarnaast is het serieus te overwegen, wanneer gekozen is voor Italiaans of Engels raaigras als vanggewas, dit in het voorjaar te maaien. Vervolgens kan dan weer gekozen worden voor de zaai van maïs op hetzelfde perceel.