Rond de bloei van maïs is voldoende vocht belangrijk
Droogteschade kan in maïs desastreuze vormen aannemen. Zeker nu de bloeiperiode is aangebroken, is droogtestress door een acuut watergebrek een reëel risico. Wees dit voor door tijdig de bodemvochtigheid te controleren en indien nodig te beregenen.
Kort samengevat is droogtestress in de periode tijdens en na de bloei herkenbaar in de vorm van te korte gewassen, te kleine en dunne kolven, onvolledig bevruchte kolven, kolfneuzen, maïs zonder kolf (steriele planten), vingerkolven en/of builenbrandvorming.
Breder toegelicht kunnen onderstaande symptomen zich voordoen.
Vochttekort tijdens de schietersfase
Als het vochttekort al opgetreden is tijdens de zogenaamde schietersfase (tussen 6-blad en pluimvorming), is dit direct zichtbaar door de te korte planten. De tussenstengeldelen van de bovenste bladetages zitten te dicht op elkaar. Zeker in vergelijking met die van de onderste bladetages.
Gedrongen lengtegroei is een direct gevolg van een te geringe turgordruk in de cellen van de stengel tijdens de fase van de celstrekking. Tijdens de celstrekkingsfase worden cellen in de stengel steeds langer, op voorwaarde dat er voldoende water is. Het weidepaaltje op de foto geldt als referentie voor de gewaslengte.
Door de droogte wordt de bloei en daarmee de bevruchting gemist en blijft de kolf afwezig. Regen op latere tijdstippen zorgt ervoor dat de plant toch niet sterft, maar in leven blijft. De grote hoeveelheid suiker die gevormd wordt, kan echter niet meer in de vorm van zetmeel opgeslagen worden in de kolf, omdat deze ontbreekt. Het suikergehalte stijgt en het chlorofyl of bladgroen wordt omgezet in anthocyaan. De plant verkleurt daaropvolgend rood.
Vochttekort rond de bloei
De bloei voltrekt zich in een korte tijdspanne van twee à drie dagen. Wordt de bloei door acute droogte getroffen, zoals bij het ras op de achtergrond op onderstaande foto, dan vertaalt zich dat in dit typische beeld: bevruchting onder aan de kolfbasis en in de kolfspits, middenin blijft de kolf onbevrucht. Hoge temperaturen tijdens de bloei maken stuifmeel steriel.
Anderzijds brengt droogte rond de bloei ook de groei van de kolfkwastdraden in het gedrang. Komen de kolfkwastdraden van die eicellen niet uit de schutbladeren, dan worden de eicellen ook niet bevrucht. Lege korrelplaatsen op die posities in de kolf zijn het gevolg. Geaborteerde eicellen zijn een perfecte voedingsbodem voor schimmels. Met insijpelend regenwater komen de schimmelsporen via de kolfkwastdraden tot bij de niet-ontwikkelde eicellen.
In een ander ras op de voorgrond op dezelfde foto, dat later bloeit, was vochtgebrek tijdens de bloei van dat ras niet aan de orde en zijn goede kolven gevormd. De bloeidatum in combinatie met het op dat moment wel of niet aanwezig zijn van voldoende vocht, kan cruciaal zijn voor het eindresultaat.
De volgende foto illustreert het complete scala van droogtesymptomen. Bij de planten links op de afbeelding is de plantdichtheid geringer, de watervoorziening beter en daarmee de kolfontwikkeling goed. Hierin komt de landbouwkundige betekenis van verlaagde zaai- en plantdichtheden op gronden met een verhoogd risico op droogte zeer duidelijk tot uiting. Minder planten op een perceel staat gelijk aan meer water per plant. Vanaf de vijfde of zesde plant vanaf de linkerkant is de vochtvoorziening slechter, wat zich vertaalt in een slechte bevruchting van de kolf (geringe korrelaanzet). Verderop in de rij zijn zelfs twee compleet steriele planten waar te nemen (geen kolf).
Droge zomers zijn builenbrandjaren. Niet-bevruchte vruchtbeginsels op de kolfspil zijn een perfect voedingsmedium voor schimmelgroei. Dat is dan ook goed te zien aan de planten rechts op de afbeelding.
Zoals gezegd, kan gebrek aan water tijdens de bloei steriliteit van de hoofdkolf veroorzaken. Komt er nadien toch weer water, en was de plant nog niet dood, dan reageert de plant later met de vorming van een nieuwe kolf in de onderliggende bladoksels. Droogte verstoort echter ook het hele N-metabolisme en dus de normale ontwikkeling van toekomstige organen, in dit geval de rudimentaire kolfaanleg in de onderliggende bladoksels tot op de knoop net boven het grondoppervlak.
De late bloei van deze kolven gebeurt verder in een periode waarin pollenkorrels al lang niet meer gevormd worden. De kolfkwast groeit vaak lang door zonder te verdrogen. De plant blijft maar doorgaan met het ontwikkelen van kolven in alsmaar lagere bladoksels, omdat de voorgaande kolven telkens door gebrek aan stuifmeel niet tot bevruchting kwamen. Het metabolisme van de plant in continue herhalingsmodus ten top. Dit zijn typische droogtestress-symptomen, geen rasspecifieke symptomen.
Controleer tijdig de vochttoestand van de bodem
Het is belangrijk om voor de bloei de vochttoestand van de bodem te controleren door met een schop op een aantal plaatsen in het perceel een gat tot op worteldiepte te graven. Is de grond droog of dreigt deze droog te worden en wordt er geen regen van betekenis voorspeld? Wacht dan niet af tot maïs zichtbare droogteverschijnselen vertoont, maar onderneem dan actie door de maïs te beregenen. Zeker ook wanneer de kans bestaat dat er een beregeningsverbod wordt uitgevaardigd. Beregen 20 tot 30 mm water en doe dit voordat de daadwerkelijke bloei plaatsvindt.
Wat doen met verdroogde maïs?
Het beste advies wat te doen met verdroogde maïs is lastig te geven en afhankelijk van de mate van de hierboven beschreven symptomen. Vervroegd hakselen is weinig zinvol. Er wordt niet veel meer dan ruwe celstof geoogst en bovendien komt er zolang er geen neerslag van betekenis verwacht wordt, door de droge grond van de volgteelt ook niets terecht.
Beter is het om het gewas nog een paar weken aan te zien en dan te beoordelen of er van enige kolfvorming nog iets is terechtgekomen. Is dat het geval, dan kan korrelrijpheid afgewacht worden, zolang tenminste de bladetages boven de kolf voldoende bladgroen en daarmee fotosynthesecapaciteit hebben om suikers in zetmeel om te zetten. Is dit niet het geval en dreigt het gewas noodrijp te worden of niet of nauwelijks een kolf te bevatten, dan kan maar beter overgegaan worden tot het oogsten van het gewas. Er moet echter helaas rekening worden gehouden met een serieuze opbrengstderving en een lagere voederwaarde van het te oogsten gewas.
Heeft u vragen over de stand van uw maïsgewas en twijfels over de vochttoestand van de bodem? Neem dan contact op met uw regionale KWS-adviseur. U vindt zijn contactgegevens hier.