Is vroege maïs echt vroeg?
Wordt vroege maïs werkelijk rijp voor 1 oktober? Het antwoord op deze vraag zal dit jaar gegeven worden, wanneer silomaïs zonder onderzaai in Nederland op zand- en lössgrond voor deze datum gehakseld moet worden.
Evenals in de afgelopen jaren bepalen ook in 2019 de groeiomstandigheden voor een groot deel de teeltresultaten. Dat deze groeiomstandigheden steeds extremer worden, behoeft geen wetenschappelijke studie. Zo was dit jaar de maand mei te koud voor de tijd van het jaar, waardoor de maïs in het beginstadium al groeiachterstand opgelopen heeft. Loonwerkers hebben daar in een aantal gevallen op geanticipeerd door meer maïs onder te zaaien dan oorspronkelijk gepland. Dat is jammer, want er is op die bedrijven bewust gekozen voor een vroeger ras, waarbij een lagere opbrengst dan voor lief genomen is.
Daar komt nog bovenop dat in Nederland, als onderdeel van het zesde ActieProgramma Nitraatrichtlijn, een maïsteler op zand- en lössgrond met ingang van dit jaar verplicht wordt om het vanggewas ten laatste op 1 oktober te zaaien. Bij telers die dit jaar voor vroege rassen gekozen hebben, met als doel die voor 1 oktober te oogsten, zullen de kalender en de planning van de loonwerker het oogstmoment bepalen. Dit dus ongeacht de rijpheid van de maïs. Het is dan minder het management van de teler, maar eerder de externe factoren die het resultaat gaan bepalen.
Tijdige rijpheid korrel bepalend
Veel telers maken hun maïsrassenkeuze op basis van de silomaïsrassenlijst. Op de Rassenlijst staat de vroegheid van de rassen vermeld in drogestofgehalte gehele plant. Voor rassen die zowel vermeld staan op de Rassenlijst korrelmaïs als op de Rassenlijst silomaïs is snel te bekijken hoe vroeg deze rassen werkelijk zijn. Dit gebeurt aan de hand van het kengetal ‘drogestofgehalte korrel’. Het is voor moderne silomaïsrassen de korrel die het oogstmoment bepaalt.
Er worden, ook dit jaar weer, rassen geteeld die op basis van de gehele plant volgens de silomaïsrassenlijst wel vroeg lijken, maar dat in de korrel zeker niet zijn. Dat zal dit jaar bij een ‘verplichte’ vroege oogst pijnlijk duidelijk worden door een te lage voederwaarde en voederwaardeopbrengst. Deze zogenaamde ‘vroege rassen’ lijken vroeg vanwege een lager restplantaandeel, waardoor de kolf met een hoger drogestofpercentage een groter aandeel heeft, of vanwege een te snelle afsterving van de restplant die daarvoor versneld in drogestofpercentage stijgt of een combinatie van beide.
Ook proeven afgestemd op oogst voor 1 oktober gaan dit jaar het kaf van het koren scheiden. KWS heeft in de veredeling altijd al ingezet op tijdig rijpe rassen op basis van werkelijke korrelvroegrijpheid en zal dat blijven doen. Het is een heel belangrijk jaar voor telers, loonwerkers en kwekers!