Wat kunt u als maïsteler leren van de MaïsScan?
Onlangs hebben we in verschillende publicaties weer de resultaten van de jaarlijkse MaïsScan kunnen lezen. Dit onafhankelijk online marktonderzoek is in februari uitgevoerd door agrarisch marktonderzoeksbureau Geelen Consultancy. Dit jaar namen 830 maïstelers deel. Er kwam een aantal zaken uit naar voren waarmee u als maïsteler uw voordeel kunt doen.
Korrelopbrengst belangrijkste eigenschap voor rassenkeuze
Uit de resultaten van de MaïsScan kwam allereerst naar voren dat als belangrijkste eigenschap voor de rassenkeuze de korrelopbrengst wordt genoemd, ook bij silomaïs. Het blijkt dat de telers dit inmiddels goed hebben begrepen. Logisch ook, omdat 95% van de voederwaarde uit de korrel komt. Het zou dan wel goed zijn als de gepresenteerde proefveldcijfers ook allemaal de korrelopbrengst van alle in de markt verkochte maïsrassen aangeven. Dit is helaas lang niet in alle gevallen bekend.
De concentratie van voederwaarde en de resultaten op het analyseformulier kan men grotendeels sturen bij de oogst: door het kiezen van het juiste oogstmoment, door de restplant zelf in meer of mindere mate mee te nemen bij de oogst en door de afstelling van de korrelkneuzer op de hakselaar. Wie dit mechanisme kent, weet zijn voederwaarde-opbrengst en zijn voederwaarde-analyseresultaten te sturen.
25% onbenut potentieel
Wat ook uit het onderzoek is gebleken, is dat maïs relatief weinig meststoffen krijgt om zijn opbrengstpotentieel te halen, terwijl gras qua bemesting ruimer in het jasje zit. Een opvallende uitkomst is de stikstofgift per hectare voor maïs, die rond de 170 kg schommelt. Dat betekent dat met deze bemesting er een opbrengst van 1.020 kg eiwit oftewel 14,5 ton droge stof uit silomaïs wordt geproduceerd. Dit betekent dan dat 25% van de werkelijke productiecapaciteit niet wordt benut. In de opbrengstinschatting zien we dan ook dat 40% van de telers 17 ton droge stof of minder geoogst heeft. Mogelijk is dat dan wat te hoog ingeschat.
Bij gras ligt de aangegeven stikstofgift eerder rond de 300 kg en oogst men rond de 10 ton droge stof per ha met 16-18% eiwit. Daar liggen de productiecapaciteit en de werkelijke productie aan eiwit (1.600-1.800 kg/ha) ongeveer in lijn met de gegeven stikstofgift.
Winst voor noorden mogelijk
In de regio Noord zaait en oogst men relatief laat en oogst men dan vaak nog niet-rijpe mais. Hier is echt behoefte aan tijdig rijpe rassen in de korrel en zeker ook aan correcte informatie hierover, en valt er behoorlijk wat te winnen. Een boodschap dus richting de maïsteler om echt vroege rassen te kiezen die voldoende vroegrijp zijn in de korrel. Daarmee wordt de kwaliteit van de geoogste maïs en daarmee de kwaliteit van het hele voederrantsoen omhooggehaald.
Opvallend is ook dat de gemiddelde melkgift in het noorden duidelijk achterblijft op de regio Zuid-Nederland. Vindt dit zijn oorzaak ook in de hoeveelheid en de kwaliteit van de maïs? Dat zou best kunnen.
Vanggewassen: komend jaar weer minder onderzaai, kansen voor opbrengst
De zaai van het vanggewas verschuift verder. Een groot gedeelte van de telers die afgelopen jaar nog de weg van onderzaai kozen, zal dit jaar overstappen naar een andere aanpak: de maïs tijdig oogsten en direct daarna een vanggewas of/en een tussenteelt voedergewas zaaien. Bij dat laatste wordt extra opbrengst van het land gehaald.
Landelijk gezien zal bij diegenen die een vanggewas zaaien, twee derde voor de nateelt gaan en één derde voor de onderzaai/gelijktijdige zaai. Opvallend is dat in Nederland slechts tussen de 10 en 15% van de telers het vanggewas in het voorjaar ook gaat oogsten. Men laat daardoor nog veel opbrengstpotentieel onbenut. In België ligt dat percentage veel hoger.
Om het vanggewas op tijd te kunnen oogsten en weer op tijd, voor 1 mei, maïs te kunnen zaaien, kiezen velen voor rogge. Een sterk opkomende soort hiervoor is de hybride Snelle Lente Rogge. Het voordeel hiervan ten opzichte van gras is dat er 2 tot 3 weken eerder een goede maaisnede geoogst wordt en dat de zode minder droogteproblemen kent in vergelijking met gras. Uit de MaïsScan komt naar voren dat men 3 tot meer dan 5 ton droge stof en 600 tot 900 kg eiwit per hectare binnen wist te halen.
Grote bedrijven kiezen minder voor derogatie
Een andere uitkomst uit de MaïsScan is dat grote bedrijven veel minder de derogatie volgen en meer maïs in het bouwplan hebben. Grote bedrijven (42%) en bedrijven in het zuiden (60%) kiezen niet voor derogatie.
Een goed beargumenteerde keuze, omdat maïs met name op (droogtegevoelige) zandgrond 2 keer zoveel opbrengst realiseert als gras. Zeker met de combinatie maïs en Snelle Lente Rogge is het mogelijk om per hectare boven de 2.000 kg eiwit en 8.000 kg zetmeel te produceren. Gras produceert 1.600 tot 1.800 kg eiwit en geen zetmeel. Daarmee is gras minder opbrengend en dus per kilogram droge stof duurder. Snelle Lente Rogge heeft ongeveer dezelfde voedingswaarde, maar kost per kilogram droge stof maar de helft ten opzichte van gras. Verder is voldoende maïs naast gras goed om de juiste balans in het rantsoen te krijgen en daarmee ook goed voor beperking van de ammoniakemissie.
Wie met veel gras zit in het rantsoen, doet er goed aan om maïskolvensilage (MKS) in het rantsoen op te nemen. Dit is ook goed om voldoende geconcentreerd voer te krijgen voor een hogere melkgift.
Kortom, er komen heel wat punten in de MaïsScan naar voren die voor velen naar komend seizoen interessant zijn om gewassen en rantsoen te optimaliseren. Een kritisch oog is op zijn plaats.
Belangrijk is dat u als maïsteler goed de echte (korrel)vroegrijpheid van de mais in het oog houdt. Zeker nu, bij een misschien nog wat latere zaai als gevolg van het koude voorjaar.
Wilt u meer informatie over de teelt van tijdig rijpe maïsrassen of over Snelle Lente Rogge? Neem dan contact met ons op. Onze contactgegevens zijn te vinden op www.kwsbenelux.com/nl/nl.