De rol van eiwit tijdens de transitiefase

Het is algemeen bekend dat koeien aan het begin van de lactatie een negatieve energiebalans hebben. Dit is overigens normaal voor alle zoogdieren. Niet iedereen staat er echter bij stil dat koeien aan het begin van de lactatie ook een negatieve eiwitbalans hebben. 

Er is veel minder bekend over eiwittekort in vergelijking met energietekort aan het begin van de lactatie. Bekend is dat bij een tekort aan eiwit dit vooral wordt vrijgemaakt vanuit skeletspieren. De hoeveelheid vrijgemaakt lichaamseiwit varieert in studies tussen de 8 en 21 kg in de periode van 2 weken vóór tot 8 weken ná afkalven (Komaragiri et al., 1998, Phillips et al., 2003; Chibisa et al., 2008).

Deze negatieve eiwitbalans kan gevolgen hebben voor het metabolisme, het immuunsysteem, herstel na afkalven, vruchtbaarheid en de melkproductie. Problemen door een te negatieve eiwitbalans vergroten de kans dat een koe moet worden afgevoerd. Het verlagen van de gedwongen afvoer is belangrijk om de levensdagproductie te verhogen.

Eiwit tijdens de droogstand

Over het algemeen wordt aangeraden om in de droogstand niet boven de eiwitbehoefte te voeren. Er is echter weinig gedegen literatuur beschikbaar over de behoefte van metaboliseerbaar eiwit van droogstaande koeien. Hierdoor zijn er mogelijke onnauwkeurigheden rondom schattingen aan behoefte voor onderhoud, groei van het kalf en de ontwikkeling van het uierweefsel in voorbereiding op de lactatie.

Huidige adviezen van eiwit

Het huidige advies van eiwit dat in de literatuur is te vinden, ligt tussen de 12 (NRC, far off*) en 14 procent (vanaf 3 weken voor afkalven), waarbij het voeren van extra bestendig eiwit in de laatste weken geen toegevoegde waarde had (Putnam and Varga, 1998; Vandehaar et al., 1999; Hartwell et al., 2000).

Behoefteberekeningen (CVB) komen uit rond de 410 tot 430 gram DVE per dag voor respectievelijk ouderekalfskoeien en vaarzen. Deze CVB-behoeften liggen onder de niveaus die door NRC worden aangehouden en zijn ook lager dan de DVE-niveaus die in de praktijk worden aangehouden.

Vaarzen meer behoefte aan eiwit

In 2019 is een meta-analyse gepubliceerd over de invloed van eiwitniveaus in de droogstand op de prestaties van vaarzen en ouderekalfskoeien (Husnain en Santos). Voor vaarzen kan geconcludeerd worden dat elke 100 gram per dag extra DVE in de droogstand zorgt voor minstens:

  • +890 gram per dag drogestofopname ná afkalven
  • +580 gram melk per dag
  • +23 gram melkvet per dag
  • +18 gram melkeiwit per dag
  • een betere conditiescore na afkalven

Voor hoogproductieve ouderekalfskoeien (>36kg melk/dag) gold dat alleen de melkeiwitproductie licht steeg bij een hogere DVE-opname in de droogstand. Het is dus goed om voor vaarzen een DVE-gehalte aan te houden van circa 80 gram DVE per kilogram droge stof bij 10 kilogram drogestofopname. Houd daarbij altijd rekening met een variatie in voeropname: ook dieren met een lage voeropname dienen voldoende eiwit binnen te krijgen.

Meer eiwit begin lactatie positief

Ongeacht het eiwitgehalte of het melkproductieniveau heeft een koe aan het begin van de lactatie een negatieve eiwitbalans, zie figuur 1. Op basis hiervan kun je je afvragen of het eiwitgehalte van het rantsoen omhoog zou moeten. Een studie van Amanlou et al., (2017) bevestigt dat deels, door een hogere voeropname (+1,4 kg), eiwit- en lactoseproductie (resp. 160 g en 220 g/dag) bij een stijging van 16% naar 19% ruw eiwit de eerste 21 dagen van de lactatie. Een verdere stijging tot 21% ruw eiwit had geen significant effect op melkproductie.  

Ook andere studies (Larsen et al., 2014 en Law et al., 2009) bevestigen dat meer eiwit aan het begin van de lactatie (DVE of RE) zorgt voor betere prestaties. Deze betere prestaties blijven zelfs zichtbaar wanneer het eiwitniveau na 150 dagen in lactatie weer wordt verlaagd van de maximale 17% naar 14% (Law et al., 2009).

Niet meer ketoseproblemen door meer DVE begin lactatie

Het voeren van extra DVE aan het begin van de lactatie doet soms vermoeden dat het de negatieve energiebalans versterkt, omdat het ook de melkproductie stimuleert. Rekenkundig gezien kan dat inderdaad kloppen, maar het is beter om te kijken naar bloedwaarden van lichaamsvetmobilisatie.

In de studie van Law et al., (2009), waarin drie verschillende eiwitniveaus aan het begin van de lactatie werden verstrekt, was de berekende NEB inderdaad groter en langer bij de 17% RE-groep. De NEFA-gehalten waren echter gelijk, terwijl de BHBA-waarden daalden naarmate het ruweiwitgehalte steeg.

Dit is een indicatie dat de koeien met meer ruw eiwit in het rantsoen niet meer lichaamsvet verliezen, of beter om kunnen gaan met het vrijgemaakte lichaamsvet.

Kwaliteit van eiwit

We moeten alleen wel praten over de grammen DVE en niet over het percentage RE, vorm en kwaliteit van het eiwit (aminozuren) maakt namelijk nogal wat uit. De reden dat er een effect gezien wordt van een hoger eiwitgehalte aan het begin van de lactatie kan komen doordat we geen rekening houden met aminozuurbehoeften voor weerstand, herstel van kalven en groei van het maagdarmstelsel. Hier is maar heel weinig over bekend.

Wel weten we dat vooral methionine een rol speelt bij de synthese van lipoproteïnen en dat methionine een methyldonor kan zijn. Over methionine en lysine groeit het bewijs dat ze bijdragen aan een verbeterde anti-oxidantstatus, verminderde ontstekingsreacties in de lever en een betere afweer.

Focus in de transitiefase op totale DVE-opname

Het grootste risico voor het voeren van te weinig eiwit in de droogstand is een te lage voeropname. Vaarzen kunnen extra eiwit in de droogstand goed gebruiken. Er kan dus gerust wat extra (eiwit)brok naar de vaarzen in de droogstandsgroep, zodat ze ongeveer 800 gram DVE opnemen.

Koeien kunnen wat betreft eiwit aan het begin van de lactatie worden ondersteund door te focussen op (in de juiste volgorde):

  1. Voeropname
  2. DVE-gehalte
  3. Aminozuren

Een opbouwschema voor de eiwitbrok is niet nodig, het is geen probleem om met bijvoorbeeld 2 kg eiwitbrok te starten. Indien een apart rantsoen voor verse koeien wordt gemaakt, houd dan ten minste de DVE-behoefte aan. Extra DVE boven de behoefte aan het begin van de lactatie draagt bij aan het herstel, de weerstand en de melkproductie.

Behoefte aan meer informatie?

Ga naar www.healthylife.nl en ontdek het HealthyLife-programma, waarbij u wordt uitgedaagd de prestaties van uw melkveebedrijf duurzaam én winstgevend te verbeteren.

* In het artikel is het effect van Metabolisable Protein (MP; NRC) in de droogstand geanalyseerd. MP bevat in tegenstelling tot DVE bijvoorbeeld geen correctie voor endogene eiwitverliezen. DVE voor ruwvoeders is ca. 30% lager dan MP, voor eiwitrijke grondstoffen zoals sojaschroot is het verschil beperkt. Weergegeven effecten zijn per 10 g/dag MP, de effecten per 10 g/dag DVE zijn naar verwachting hoger. Maximaal MP-niveau bij vaarzen in de meta analyse was ~1100g /dag, bij 14-15% RE.