Komt de landbouwvrijstelling in de knel?

Weiland

De overheid overweegt een soort vermogensaanwasbelasting voor de box 3-heffing. Wat betekent dit voor de landbouwvrijstelling?

Het kabinet bekijkt momenteel hoe de heffing in box 3 er in de toekomst uit moet gaan zien. Uit de contourennota van de staatssecretaris blijkt dat de overheid een soort vermogensaanwasbelasting overweegt. 

Onderzoek naar functionaliteit landbouwvrijstelling

In 2021 deed de Algemene Rekenkamer onderzoek naar de functionaliteit van de landbouwvrijstelling. De rekenkamer bekeek de landbouwvrijstelling vooral vanuit financieel-budgettair perspectief en toetste de regeling alleen aan het Toetsingskader fiscale regelingen uit de Rijksbegrotingsvoorschriften. Het oordeel was hard: ‘De landbouwvrijstelling is een fiscale regeling zonder doel.’

Voor de historische argumenten voor de landbouwvrijstelling beperkt de rekenkamer zich tot die uit de resolutie van 1933: de gelijkheid tussen de agrariër-eigenaar enerzijds en de verpachter anderzijds. Net als bij de evaluatie in 2007 is de conclusie dat dit argument met de invoering van box 3 in 2001 definitief kwam te vervallen.

De minister van LNV stelde in haar reactie op het rapport van de rekenkamer dat de landbouwvrijstelling in 2022 opnieuw wordt geëvalueerd. Deze evaluatie heeft echter tot nu toe nog niet plaatsgevonden.

Box 3-heffing en de landbouwvrijstelling

Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad met betrekking tot de belastingheffing over het box 3-vermogen het zogenoemde kerstarrest gewezen.

Bij de beoordeling van dit arrest speelt onder meer de discussie wat de Hoge Raad verstaat onder het ‘werkelijke rendement’ van vermogen. De Hoge Raad vindt dat bij de belastingheffing moet worden gekeken naar het werkelijke rendement dat wordt behaald met het box 3-vermogen. Dit is voor spaarders anders dan voor beleggers.

De vraag is: behoort ook een waardestijging die op forfaitaire wijze is vastgesteld tot de grondslag voor de belastingheffing op inkomen over (privé)vermogen? Op basis van het antwoord dat de staatssecretaris van Financiën in zijn brief van 18 juli 2018 gaf aan verpachters die vonden dat de rendementen op hun verpachte gronden veel te zwaar werden belast, lijkt dit zo te zijn. De staatssecretaris hield het forfaitaire rendement voor een mix van de werkelijke pachtopbrengst en de waardestijging van de grond.

Wat staat ons nog te wachten?

Drie door het ministerie geraadpleegde deskundigen vinden dat de waardeverandering van het vermogen in het rendement moet worden betrokken. Die overtuiging is gebaseerd op het feit dat met de invoering van box 3 ook beoogd werd belasting te heffen over direct rendement dat zich uitdrukt in waardeontwikkeling.

De discussie over belastingheffing over de waardeontwikkeling van privévermogen slaat weer een hoeksteen onder de landbouwvrijstelling uit. Gold bij de invoering van de landbouwvrijstelling in 1933 nog het argument dat de belegger/verpachter van grond een voordeel had ten opzichte van de agrarische ondernemer met eigendomsgrond, dit is nu juist omgekeerd. Het is dan ook de vraag welke invloed de uitkomst van de discussie over de box 3-heffing heeft op de onderbouwing van de rechtvaardigingsgrond van de landbouwvrijstelling.

Meer weten?

Neem contact op met Bert van den Kerkhof, hoofd vaktechniek belastingadviesvia het contactformulier.