Uiergezondheid en de rol van een seleniumtekort
Een seleniumtekort kan ertoe leiden dat de witte bloedcellen minder goed functioneren en dat verhoogt niet alleen de kans op mastitis, maar verergert ook de ernst ervan. Een tekort aan selenium kan ook leiden tot andere diergezondheidsproblemen, zoals spieraandoeningen, verminderde weerstand, verminderde schildklierfunctie en verminderde vruchtbaarheid. Hoe ontstaat een tekort en hoe kunt u dit voorkomen?
Seleniumgehalte kan per streek verschillen
Gras en voordroogkuil zijn belangrijke bronnen van selenium. Het seleniumgehalte van snijmais is laag. Het seleniumgehalte van ruwvoeders kan per streek aanzienlijk verschillen. Zand- en veengronden hebben de laagste seleniumgehaltes. Een hoog zwavelgehalte in de bodem vermindert de seleniumopname door planten. Daarnaast wordt de opname van selenium in het dier verlaagd door hoge zwavelgehaltes in het rantsoen.
Zonder aanvulling met krachtvoer of supplementen bevat het rantsoen vaak onvoldoende selenium om de seleniumbehoefte van een dier te dekken. Drachtige pinken en droge koeien die in de zomer buiten lopen, krijgen vaak relatief weinig selenium binnen. Wanneer in het najaar bij afkalvende vaarzen en koeien veel mastitis voorkomt, kan een seleniumtekort daar de oorzaak van zijn. Andere risicogroepen voor een seleniumtekort zijn eindlactatie-koeien (weinig krachtvoer) en kalveren van koeien met een seleniumtekort.
Relatie selenium en vitamine E
Naast selenium is vitamine E ook belangrijk voor het goed functioneren van de witte bloedcellen en daarmee ook belangrijk voor de uiergezondheid. Tekorten kunnen de kans op mastitis vergroten. Rond het kalven zijn koeien extra kwetsbaar, want dan treedt er een natuurlijke daling van de vitamine E-concentratie op in het bloed. Andere klachten veroorzaakt door een vitamine E-tekort zijn: baarmoederontsteking, aan de nageboorte blijven staan en slecht tochtig of drachtig worden. Vers gras bevat veel vitamine E, maar het gehalte loopt na conservering snel terug.
Vitamine E en selenium zijn niet uitwisselbaar, maar kunnen elkaar gedeeltelijk vervangen. Een tekort van beide vergroot de kans op de bovengenoemde aandoeningen. Voor zowel selenium als vitamine E geldt dat een overmaat ook de kans op klachten kan vergroten. Het is dus belangrijk dat de voorziening van beide optimaal is.
Inzicht in de actuele opname
Bij veel mastitis of een verdenking van een mogelijk tekort of overmaat in de vitaminen- of mineralenvoorziening is het raadzaam allereerst het rantsoen door te rekenen. Overleg dan met de voeradviseur en dierenarts. Een rantsoenberekening geeft geen inzicht in hoeveel van de verstrekte mineralen het dier daadwerkelijk opneemt.
Bloedonderzoek naar de actuele opname van vitaminen of mineralen kan bij specifieke diergroepen meer inzicht geven. Bij melkgevende koeien meet u via tankmelkonderzoek wat uw koppel koeien daadwerkelijk opneemt aan jodium, selenium, zink en koper uit het rantsoen. Overbezetting aan het voerhek, voerselectie of een minder smakelijk rantsoen kunnen een negatief effect hebben op de droge stof opname en daarmee op de opname van de totale hoeveelheid vitaminen en mineralen. Ook stofwisselingsstoornissen, zoals pensverzuring en darmontsteking, kunnen de opname van mineralen negatief beïnvloeden.
Grip op mastitis
Als mastitis op uw bedrijf speelt, dan kan het zinvol zijn om, naast een optimale vitamine- en mineralenvoorziening, via tankmelkonderzoek inzicht te krijgen in de aanwezige mastitiskiemen op uw bedrijf. De uitslagen geven duidelijke handvatten om op uw bedrijf tot een lager tankcelgetal en structureel minder (klinische en subklinische) mastitis te komen. Met het antibioticagevoeligheidsoverzicht weet u van tevoren al welke injector werkt en zijn uw koeien sneller weer hersteld. Dit kan u helpen om problemen met mastitis deze zomer te voorkomen.